dinsdag 6 december 2011

Een traditie verbroken-Uitslag Give Away

Theda heeft opnieuw gewonnen. Op 1 april heeft ze al een boekenpakket gewonnen met een Give Away en nu heeft ze het citaat van de maand geraden. Inderdaad, het kwam uit "Om Bethlehems Kribbe", een bundel kerstverhalen van C.M. van den Berg-Akkerman, G. van Heerde en Annie Sanders. Het boek is uitgegeven bij Groen in Leiden.


Zoals beloofd zal ik wat vertellen over het verhaal waar het citaat uit kwam. Het verhaal is geschreven door G. van Heerde en heeft als titel "Een traditie verbroken". Het citaat staat aan het einde van het verhaal:
Er was ook nog een ander geluid, dat tot hem doordrong, dat van een stem, zacht en duidelijk: "Voor zoveel ge dit één van Mijn minste broeders hebt gedaan, zo hebt ge dat Mij gedaan."

Het verhaal gaat als volgt:
In het oude stadje, waar de boerenwagens bonken over de ongelijke straatstenen, staat de toren, groot en voornaam, naast het kleine kerkje. Die toren is de trots van de plaats en verhoogt de glorie van het verre verleden, dat nog ligt tussen oude geveltjes en nauwe, kromme steegjes.
Soms, in de zomer, stopt een grote, rode autobus op het pleintje naast de versleten klinkers. Dan kijken de mensen, al of niet geïnteresseerd naar de grijze blokken zandsteen, waaruit de toren is gegroeid en naar de deur met ijzeren knoppen en donker-geroeste scharnieren. Enkelen zeggen iets van het bouwwerk en kijken naar de vergane letters, die in steen uitgehouwen, boven de poort zijn aangebracht. Anderen vervelen zich en kauwen verwoed op hun boterham.
Maar de dominee van het stadje is in ieder geval erg trots op zijn toren. Dat komt misschien, doordat hij met zijn gedachten leeft in heel oude tijden.

De traditie in het dorp is dat op Kerstavond van tien tot elf uur de klok wordt geluid. Het laatste halfuur is ieder jaar koster Elderink aan de beurt om te luiden. Ieder jaar luidt hij het Kerstfeest uit. Als de koster de klok luidt, kan hij steeds door het raam van het "Armhuis", zo wordt het rusthuis genoemd, naar binnen kijken. Op deze Kerstavond hoort hij ze zingen, Proemen Janus, oude Kee en de anderen.
Het luiden stemt hem wat weemoedig. Eén keer zal de laatste keer zijn. Ieder jaar krijgt hij als dank van de bakker een kersttaart. Op een keer zal hij de laatste taart krijgen. Terwijl hij door het raam het armenhuis binnenkijkt, waar de oude stakkers al mummelend hun kerstversjes zingen, krijgt hij een lumineus idee. Hij stopt zomaar met luiden, rent naar de bakker en roept om de kersttaart.

"Vlug, de taart!" zei die nog eens. Toen keek hij naar het feest van kleuren en rook de geur van het gebak. Traag dreven de laatste tonen van de klok over het stadje. Elderink hoorde het. Hij wist, dat hij zijn plicht verzaakte, want het was nog geen tien uur. Nu had hij helemaal geen recht op de taart!
Er was ook nog een ander geluid, dat tot hem doordrong, dat van een stem, zacht en duidelijk: "Voor zoveel ge dit één van Mijn minste broeders hebt gedaan, zo hebt ge dat Mij gedaan."
"Jij - jij brengt hem niet bij mij," hakkelde Elderink, "maar hiernaast in 't armhuis."
Hij stond al weer bij de deur.

Letterlijk wordt zo de traditie verbroken.

Van dit boek heb ik nog een exemplaar. Zoek maar op onze site. Zo moeilijk zoeken is het nu niet meer...

1 opmerking:

  1. Vrijdag kwam het boek, mooi die oudere kerstvertellingen, mijn man is er al in begonnen!
    maar ik kom er na de volgende week ook vast wel aantoe!
    nogmaals dank en groeten Theda en man Jan

    BeantwoordenVerwijderen