maandag 28 februari 2011

Boekenverbouwing

Vandaag is de voorjaarsvakantie begonnen. Nou ja, vakantie.... 'k Ben druk bezig met verbouwen; boekenruimte creëren. De garage (nou ja, garage, zeg maar schuur) wil ik voor de helft als boekenstek inrichten. Voorheen stonden onze fietsen daar. Voor de garage hoop ik dan een nieuwe fietsenschuur te bouwen.
Deze verbouwing is écht nodig. De boeken puilen nl. ons huis uit. Elke leeg plekje huis is gevuld met boeken. En... behalve de boeken wonen er ook nog acht personen..... Je snapt het wel...

Vandaag heb ik voor de fietsten een tijdelijk afdak gemaakt. De garagedeur uit de garage gehaald en het eerste wandje gezet. Morgen hoop ik verder te gaan. Maar nu maar even stoppen.

O ja, als je nog interesse in een garagedeur hebt...

zaterdag 26 februari 2011

Het Elfde Gebod

"Een treffend verhaal" vermeldt de ondertitel van "Het elfde gebod". Inderdaad, dit is een treffend verhaal. Ik heb de zesde druk voor me. Romijn & Van der Hoff heeft talloze boekjes met levensbeschrijvingen, treffende voorvallen en uitreddingen uitgegeven. In dit boekje zijn in totaal maar vijf bladzijden beschreven, maar de les is overduidelijk.

Tweehonderd jaar geleden leefde in Engeland een Protestants Aartsbisschop, Usher. Hij had toezicht over het leven van zijn ambtsbroeders in zijn regio. Regelmatig bezocht hij de gemeentes in zijn resort. Deze bezoeken werden vooraf aangekondigd. Als hij dan in zo'n stad of dorp kwam, was alles best in orde; de klokken werden geluid, iedereen gedroeg zich voortreffelijk, het gastmaal smaakte heerlijk, kortom er ontbrak niets.

Deze manier van bezoeken beviel de aartsbisschop niet. Hij wilde graag de werkelijke toestand van de gemeenten te weten komen. Hij verkleedde zich daarom als bedelaar, compleet met oude kleding, wandelstok en bepoederd gezicht.

Zo kwam Ushur op zekere zaterdagavond in het dorp waar de vrome Rutherford predikant was. Hij klopte als bedelaar op de pastoriedeur. Rutherford was op dat moment verhinderd. Zijn vrouw herkende de bedelaar niet. Zij verzocht hem, na de maaltijd, mee te doen aan de gewone huiselijke godsdienstoefening.

Na het zingen las zij een Psalm, deed enige vragen en wendde zich ten laatste ook tot de arme bedelaar bij de haard en vroeg: "Nu brave oude, antwoordt gij mij eens. In de voorgelezen psalm wordt gesproken over de Wet des Heeren. Nu, zeg mij eens, hoeveel geboden zijn er?"
"Elf", antwoordde de bedelaar.
Daarop vroeg zij aan haar kleine zesjarige jongen: "Zeg mij eens Johannes, hoeveel geboden zijn er?"
En hij antwoordde flink uit de borst: "Tien".
Toen keerde de vrouw zich weer tot de bedelaar en zei: "Is het niet bedroevend dat gij nog zo'n geringe kennis hebt van het Woord Gods? Gij zijt reeds oud en zo grijs, en wie weet hoe spoedig de Heere u uit het leven zal oproepen. Wilt gij dan nog niet intijds de Heere om bekering uws harten bidden, eer het te laat is, en in deze uw tijd bedenken wat tot uw vrede dient (...) Verwerp toch de erfenis des hemels niet, maar heden, zo gij zijn stem hoort, verhardt uw hart niet."
Rutherford komt er later op de avond achter wie de bedelaar is. Hij hoort hem op zijn slaapkamer, die hem gewezen is door de vrouw des huizes, hardop bidden. Hij verplicht de aartsbisschop die volgende morgen in zijn plaats te preken. Rutherford vertelt echter niets aan zijn vrouw. De "bedelaar" krijgt een zwarte jas van Rutherford. Rutherford vertelt de volgende morgen aan zijn vrouw dat de bedelaar al vertrokken is.

De morgen kwam. De klokken luidden voor de kerkdienst. Rutherford betrad met de vreemde prediker de Sacristy en de vrouw van Rutherford nam met haar gezin de voor hun bestemde plaatsen tegenover de preekstoel in.

Rutherfords vrouw zag echter met verbazing op naar de predikstoel en het kwam haar voor dat de prediker van heden een zeldzame gelijkenis vertoonde met de bedelaar van gisteren.

Na een hartgrondig gebed begint de prediker met een inleiding over de Wet des Heeren, de heilige tien geboden. Hierop bracht hij echter een stoute wending in zijn rede en zeide: "Wij Christenen kennen in het nieuwe verbond nog een elfde gebod, en hierover wens ik heden tot U te spreken. Hij nam de Bijbel, sloeg zijn tekst op en las het elfde gebod dat staat opgetekend in het Evangelie van Johannes, het dertiende hoofdstuk, het vier en dertigste vers: Een nieuw gebod geef ik u, dat gij elkander liefhebt, gelijk ik U liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt." En nu begon Ushur met welsprekende kracht te prediken van de liefde van Christus tot de naasten.

Toen de godsdienstoefening ten einde was trad Ushur Rutherfords vrouw tegemoet, reikte haar de hand en zeide: "Lieve zuster in de Heere, gij hebt geisteravond het elfde gebod aan mij gehouden, en meer dan de lichamelijke spijzen die gij mij aanbood, heeft mij de geestelijke en de liefde verkwikt, waarmede gij u het heil mijner ziel hebt aangetrokken. De prediking die gij gisteravond voor mij hebt gehouden, zal mij onvergetelijk blijven.
Onwetend engelen geherbergd en onwetend het elfde gebod betracht.

vrijdag 25 februari 2011

Uit de oude doos

Vandaag drie dozen boeken binnengekregen. Altijd spannend om ze door te kijken. Wat zit er allemaal tussen... Kom ik vier oude schriften tegen, waarvan drie tekenschriften.
Tekenboek voor school en thuis van ____________________ Op de lijn staat in schoonschrift de naam van de tekenaar: Jan de Vries. In de jaren '40 (van '43 tot '46 heeft Jan zijn uiterste best op deze schriften gedaan. En dat is wel te zien.
De tekeningen zijn gemaakt volgens het principe voordoen-nadoen. Op iedere school waren vroeger (en nu soms nog) de bekende tekenvoorbeelden te vinden. Je zocht een voorbeeld uit en je kon aan de slag. Tegenwoordig is dit not done. Dat zal waar wezen. Toch kan het bijna niet anders of onze Jan was apetrots als hij zijn kleurdoos dicht deed. Oordeel zelf:
Aan het eind van de oorlogsjaren heeft Jan volgens tekenvoorbeelden Nederland keurig in beeld gebracht. Gelukkig heeft hij de werkelijkheid niet getekend. Die zag er vast minder rooskleurig uit. Waar tekenvoorbeelden al niet voor kunnen dienen.... Voordoen, nadoen. De werkelijkheid even ver weg. Gelukkig wel!

donderdag 24 februari 2011

Oude boeken

Aangezien niet iedereen de Saambinder leest, laat ik hieronder een stukje volgen dat ik vandaag in voornoemd blad las. Ik heb eerst gezocht of ik het ongestraft over mag nemen, maar ik heb niets van dien aard gevonden wat dat verhindert. Er staat onder het genoemde stuk ook geen schrijver vermeld. Ik kan dus ook niemand opbellen... (hoewel ik vermoed dat de geachte scribent niet ver bij mij vandaan woont....). Daar komtie dus:
Oude boeken

Deze advertentie las ik onlangs "Oude boeken als decoratie". Het trof me. Omdat ik al vaak gezien heb dat in huizen van kerkgangers de oude schrijvers op die manier gebruikt worden. Dat raakt me. Want zijn het juist niet deze werken die doordrenkt zijn met hemels onderwijs? Het is toch ongepast om daar een leuk stapeltje te maken, al dan niet op een passend kleedje met bijpassend bloemetje. Soms ligt ook het brilletje van oma er nog naast. Het kon zomaar zijn dat die oude brillenglazen meer van deze oude schrijvers gezien hebben dan de echte ogen van eigenaars nageslacht. "Oude druk, nee dat kunnen we niet lezen. Moet je kijken, een f is een s". Ja, een f is een s. Maar als je dat eenmaal weet, dan verandert dat ook niet meer.
Een predikant zei vroeger vaak dat de kostelijkste werken in de oude druk verschenen zijn. Zonder natuurlijk tekort te doen aan wat er later is verschenen. Want het gaat om de inhoud, om de waarheid die naar de godzaligheid is. Om de doorleefde waarheid zoals die ook in onze beproefde Statenvertaling is overgeleverd.

Ik ben ervan overtuigd dat, wanneer we onze kinderen dit leren lezen, oude druk even daargelaten, er in de middelijke weg al een behoorlijke basis gelegd wordt. Hebben we niet allen voor het doopvont 'ja' gezegd? Van harte? Daar hoort dus ook dit onderwijzen bij. Onzerzijds altijd met alles tekort. Maar laten we het ze toch leren, thuis en op school! Onder beding van Gods zegen. Leer onze jongeren onze ouden lezen. En denk dan nog eens aan dat prachtige gedichtje van Lodestein: "Andries, gij stoft op uitgelezen boeken, wel uitgelezen, maar niet uit gelezen...".
Oude schrijvers zijn er niet voor decoratie. Het lezen ervan vergt inspanning. Ook dat is niet nieuw. De inspanning wordt echt beloond. Smytegelt zei het al: "Spant u een weinig in...." En u zult merken dat u een schat van kostelijkheden hebt aangeboord.
Veel van Gods kinderen hebben ervaren dat niet alleen hun hart openging om de waarheid te bevatten, maar ook hun portemonnee, om meer van zulke werken aan te schaffen.
En, al zin om een ereplaats in te ruimen in uw boekenkast? Maar wacht: eerst lezen.

Een uitgeleze stukkie!

woensdag 23 februari 2011

Volg ons op Twitter

By: TwitterButtons.com
By TwitterButtons.com
Wist u dat u Boekenstek kan volgen op Twitter? We hopen regelmatig interessante boeken, bijdragen en koopjes te twitteren. Blijf op de hoogte, klik op bovenstaand icoon.

Guido Gezelle

Hij (1830-1899) was rooms, maar desalniettemin zijn zijn gedichten ook in protestantse kringen geliefd. Ik keek net op de site van de KNMI en zag dat ze in het oosten sneeuw verwachten. Vandaar de eerste:
Door ongebaan-
de sneeuw te gaan,
hoe lustig is 't,
hoe leutig!
(1859-'60)
De meesten zijn diepzinniger. Wie kent niet "Gij bad op enen berg alleen"...
Gij badt op eenen berg alleen

Gij badt op eenen berg alleen,
en...Jesu, ik en vind er geen
waar 'k hoog genoeg kan klimmen
om U alleen te vinden:
de wereld wilt mij achterna,
alwaar ik ga
of sta
of ooit mijn oogen sla;
en arm als ik en is er geen,
geen een,
die nood hebbe en niet klagen kan;
die honger, en niet vragen kan;
die pijne, en niet gewagen kan
hoe zeer het doet!
o Leert mij, armen dwaas, hoe dat ik bidden moet!
(1859)
Of dit "kleengedichtje":
Die 't Kruis niet en draagt
en is 't Kruise nie' weerd,
noch Christen en is
zijn naam!
(18 mei 1859)
Deze:
Te sterven is het niet,
maar hoe men heeft geleefd
dat aan de bittre dood
die bittre smake geeft.
(1866)
Of deze:
Zoo ellendig zijn

Consummatum est!

Zoo ellendig zijn,
en geen zonneschijn
ooit mijn huis instralen;
nooit geen' asem halen,
dat 't geen wee en doet!
Roert mij hand of voet
iemand, ...tieren! Willem
en niet kunnen stillen,
ai mij! deze pijn!
Ach! en ... ach! en ... ach! en ... ach! en
zoo ellendig zijn!

Liever ware ik dood
als, in stervensnood
zoveel duizend werven
her end weder sterven
zonder vrij te zijn,
ai! van deze pijn:
'k heb genoeg gebeten ...
'k wil 't het leste weten
van dit daaglijksch brood!
Ach! en ... ach! en ... ach! en ach! en
liever ware ik dood!

Wie en klaagde er niet?
Was er ooit verdriet
erger als het mijne?
Was er immer pijne ...
'Consummatum est!'
Een', aan 't kruis gevest,
hoore ik tegenspreken,
hoor ik zielebreken,
in zijn stervenslied!
Ach! en ... ach! en ... ach! en ... ach! en
Hij klaagde niet!
(18 november 1890)
Tot slot:
O Licht!

Hoe ben ik, louter duisterheid,
en stekeblend geboren,
O Licht, tot uwen lof bereid,
bestemd en uitverkoren?
Hoe is 't, dat ooit Gij, ongemaakt,
gewonnen noch geschapen,
mij, duisterling, den dag ontstaakt
en duizenden liet slapen?
(1895)

Zoo spreke en
zoo denke en
zoo dichte en
zoo doe'k!
(1879-'80)

dinsdag 22 februari 2011

God danken voor een dreg...

Ik kreeg onlangs een Gedenkboek in handen. Nu verschijnen er jaarlijks heel veel gedenkboeken. Kerken en scholen geven bij het zoveel-jarig bestaan hun gedenkboek uit. Dit gedenkboek, uitgegeven in 1932, ging echter over een vereniging, de vereniging voor de verpleging van lijders aan vallende ziekte te Haarlem en Heemstede. De volledige titelpagina ziet er als volgt uit:
Het boek opent met een portret van H.M. de Koningin-Moeder Emma, die "Beschermvrouwe heeft willen wezen van ons Jubileum-fonds". Daarna komen er bijdragen n.a.v. het gouden feest: een dankzegging, oude herinneringen, een bijdrage van de penningmeester, een beschrijving van de therapie van de epilepsie enz. Het hele boek spreekt van de toewijding van het verpleegkundig personeel voor hun patiënten. Die toewijding is te merken in de bijdragen, zoals dit gedicht, gemaakt door één van de zusters:

Een onzer jongskens

Ik ken een snoep'rig jongske,
Een lief, aanvallig kind.
Een alleraardigst ventje,
Hij is mijn kleine vrind.

Hij heeft een klein rond mondje,
En lipjes, rood als bloed.
En hagelwitte tandjes,
Zeg, staat dat nu niet goed?

Ook heeft hij blauwe oogen,
En donker krullend haar,
Hij is een vrolijk baasje!
Ach, kon hij spreken maar.

Want onze kleine jongen
Zoo vriend'lijk, lief en zacht,
Kan nog geheel niet praten.
Toch is hij bijna acht.

Wat of ons ventje dan wel scheelt?
O, vraag 't maar liever niet!
Kijk hem eens goed in d' oogjes,
Ik wed, dat gij 't wel ziet.

Soms zijn er dagen achtereen,
Dat d' oogjes moede staan en mat:
En? - vraagt gij - ja, dan hoort ge 't wel,
Een toeval heeft hij weer gehad.

Maar zijn die dagen dan voorbij,
Dan is de kleine man
Weer vroolijk, en hij danst en springt,
Zoo lang als hij maar kan.

Ja lieve kleine, speel maar voort,
Gij weet niet, dat gij lijdt;
Gij vraagt ook niet, waartoe - waarom,
Waarvoor g' op aarde zijt.

En wij? Wij vragen ook niet meer,
Maar zwijgen Gode stil!
Hij weet - waartoe - waarvoor - waarom -
Het is Zijn heil'ge wil.

Een Zuster
Een eindje verderop volgt een gesprek tussen een oude patiënt en een jongere. De jongere is het niet eens met zijn lot in het "Gesticht voor Epileptici". De oude heeft "het doel ervan begrepen en daarin rust gevonden". De balorige jongen ontloopt de oude, hoewel deze gelegenheid zoekt om hem te spreken. Op een dag komt die gelegenheid:

Luister eens, zoo heeft hij gezegd met zijn vriendelijke, innemende stem, luister eens, ik moet je eens wat zeggen. En hij heeft hem de hand vriendelijk op den schouder gelegd en getracht hem in de oogen te zien.
Maar, dat viel niet mee!
Och, laat me toch, zoo werd hem toegebeten, wat heb ik met je te maken!
En de jongen wendt zich af en keert zich om narrig, boos, geprikkeld.
Zoo durft alleen een vreemde tegenover dezen uiterst lieven, ouden man te doen. Daarom staat deze eenigszins verbaasd. Zal hij hem laten gaan? Neen, dat mag niet. Nog eens geprobeerd:
Maar, nog vriendelijker en overredender klinkt het: Maar, mag ik je dan niet eens wat vragen?
Tegenover zóóveel hartelijke toegevendheid is het meest verbitterde hart niet bestand. De jonge man keert zich om en zegt, nog halsstarrig, snibbig:
Wat heb je dan te vragen?
Gelukkig, het ijs zal wel breken!
Is het een gebed, dat de ander opzendt in dat korte oogenblik van aarzeling?
In ieder geval, hij ervaart: "In die ure zal het U gegeven worden."
En zijn vraag valt vreemd daarin:
Weet je wel wat een dreg is?
Zie nu dat verbaasde gelaat van dien jongen!
Hij bijt den ouden toe: Een dreg, een dreg, weet ik het! Wat kan het me schelen!
Maar nu komt de oude los:
Nu moet je tegen mij niet zo boos doen! Ik heb je toch geen kwaad gedaan! Kom zit even, zit even! Daar trilt de grootste liefde in die stem, een liefde die zelfs dit verbitterde hart niet kan weerstaan. En de slechtgeluimde jongeman, gaat zitten.
Zoo zitten daar nu die twee. Dat is al een overwinning van beteekenis!
Met zijn trouwe oogen kijkt hij zijn jongen lotgenoot aan, en zegt dan op zijn meest goedhartigen toon:
Nu zal ik je eens zeggen, wat een dreg is.
De oude is heel langzaam in al zijn doen maar wel allermeest in zijn spreken. Daar moet men eerst aan wennen en daarbij veel geduld hebben. Maar in dit geval komt het den jongen ten goede. Hij vervolgt:
Een dreg, moet je weten, is een lang touw, met een scherpen haak. Voor drenkelingen, zie je! Als je nu in het water valt en je bent al gezonken, dan nemen de menschen dat touw met dien haak en gooien dat ook in het water om je te vinden. En als het goed gaat, dan haakt die haak in je kleeren, in je huid, in je vleesch, soms heel diep. Dat maakt een wond en dat doet erge pijn! En dan trekken de menschen je zoo naar den kant.
Als jij nu in het water lag, wat zou je liever willen: verdrinken, of met de dreg er uit gehaald worden?
Met groote verbaasde oogen ziet het jongemensch den spreker aan en weet niet hoe hij het heeft. Houdt die man hem nu voor de gek, of, zou hij daarmede ook iets bedoelen? Half verbaasd en half afkeerig antwoordt hij:
Als ik in het water lag, nou, dan zat ik toch ook liever aan den haak!
Dat heb je goed gezegd, antwoordt de ander. Dat heb je goed gezegd. En moet ik jou eens wat zeggen: Je zit eigenlijk al aan den haak! Ja, ja, kijk nu maar niet zoo verwonderd! Je zit aan den haak! Begrijp je me niet? Kijk eens, je bent heelemaal verloren, dat weet je toch zeker? Je bent voor den tijd verloren en voor de eeuwigheid verloren. Maar God, die rijk is in barmhartigheid door Zijn groote liefde, wil niet, dat je omkomt, zie je. En nu neemt God zo'n dreg. Je ziekte, moet je weten, dat is de dreg, met een scherpen haak, en nu zit er de haak diep bij je in. Dat doet erge pijn!
O, je behoeft er mij niets van te vertellen, ik weet het bij ervaring, dat doet zo'n pijn! Maar... worstel nu niet tegen, want het is om te redden man, het is om te redden!
Ken je dan niet dat versje uit Psalm 25 "Loutre goedheid, liefdekoorden..."? Wat zijn dat voor dingen, die liefdekoorden van God? Dat zijn dreggen, zeg ik je, dat zijn dreggen, met scherpe haken. Maar... het is om te redden. Dat moet je nooit vergeten!

En wat geen ander vermocht, dat bereikte deze oude, die zelf zoo smartelijk en toch zoo zalig ervaren had, wat Gods dreggen zijn en waartoe ze dienen. Ook deze jongen man ging vragen naar het doel, en....
Hij heeft, na een langen lijdensweg, geleerd, God te danken voor Zijn dreg.

Dat kan dus, God danken voor een dreg...

vrijdag 18 februari 2011

Het Boek dat nooit oud wordt

Eens,- 't is al heel héél lang geleden,- lag er in de Sint Pieterskerk te Leiden een groot, dik boek.... aan een ketting.
Het lag op een prachtige lessenaar; maar - heel eenzaam, op een stille plek. En soms kwam er iemand en bladerde er in, las er in, sloot het weer zorgzaam dicht met de koperen klampen als hij heenging.
Een kostbaar boek! Honderden guldens was 't waard. Als er eens een dief kwam!.... Maar - de ijzeren ketting was sterk.

Misschien hebt u het al geraden. Dit is van de Hulst. Ik heb een oud boekje voor me. De titel? "Het Boek dat nooit oud wordt". De binnenkant van de voorkaft laat zien dat het een geschenkboekje is van het Nederlandsch Bijbelgenootschap. "Bij de herdenking van het 300-jarig bestaan van de Statenvertaling uitgereikt aan....." Op de puntjes staat de naam van mijn moeder.

U kent ze waarschijnlijk wel. Er zijn voor de oorlog bij Callenbach tientallen geschenkboekjes verschenen. Meestal werden ze uitgereikt door Zondagsscholen. De uitgave die ik nu voor me heb is van 1937.

't Was in die tijd gewoonte om de kinderen ook inhoudelijk nog wat mee te geven. Daar is de schrijver zeker in geslaagd:
Stilte...
Stilte in de kamer, waar de mannen zorgzaam werken.
Stilte óók daar buiten in de stad; - een vreemde, bànge stilte.
Er gaat een droeve lijkstoet door de stille straat.... Nog een; en nòg een.... Honderden en nog eens honderden mensen van Leiden worden in die bange dagen begraven. De "zwarte dood" is gekomen. Jongen en ouden, sterken en zwakken, armen en rijken worden door de vreselijke pestziekte.... weggemaaid.
En in de stille kamer?.... Wie heeft daar het eerst gezegd: "Zullen wij heengaan? Zullen we deze bange stad ontvluchten en naar onze eigen steden terugkeren? De pest zal ook òns misschien vinden."
Die mannen zien elkaar aan, heel ernstig.
Het gevaar is zo groot. Een stille angst benauwt hun 't hart.
Maar dàn?.... Wie heeft daar het eerst gezegd: "Laten wij bidden"?
Dan knielen die mannen neer tussen hun oude boeken en hun nieuwe papieren. Zij vertellen hun Hemelsen Vader van hun angst; en ze smeken Hem, hun bange harten toch moedig te maken.
Het werk mag niet worden neergelegd.
Zij blijven. Die trouwe mannen blijven op hun post, al woedt òm hen de dood. Ze blijven, en werken in hun schone, hun grootse werk van de stilte.
En - niet één is aan de vreselijke ziekte bezweken.

Het boekje is schitterend versierd met tekeningen van zoon van de Hulst, W.G. van de Hulst jr. Door de jaren heen is het wat smoezelig geworden, het was nodig om het rugje te verstevigen en de eigenares meende voorop haar naamstempel te moeten zetten. En toch is het een juweeltje.

Dit boekje houdt echter geen stand. Het Boek waar het over gaat wel. Daarom de titel: "Het Boek dat nooit oud wordt".

woensdag 16 februari 2011

Give Away

Er komt wat aan... Een cadeautje. 'k Zal er ook eerlijk bij zeggen dat het niet origineel is. 'k Heb het afgekeken van anderen. Drie keer raden... Goed zo, gelijk de eerste keer geraden! 't Is een Give Away.

Ik geef één waardebon weg van 20 euro, te besteden in onze webwinkel aan iemand die voldoet aan de volgende voorwaarden:
1) Zich aanmeldt als volger (in de rechterkolom)
2) Een reactie achterlaat onder dit bericht

Als je vervolgens nog een link plaatst op je website of weblog naar deze blog kun je een waardebon krijgen van 30 euro i.p.v. 20 euro. Meld wel even als je dit gedaan hebt.

De uitslag van deze Give Away hoop ik bekend te maken op 31 maart....

dinsdag 15 februari 2011

Gekregen!

'k Was net grotendeels door mijn boeken heen. Kom ik vanmiddag thuis, ligt er een doos boeken. Gekregen! Ook vanaf deze plaats wil ik de gever en geveres hartelijk dankzeggen.

De oogst? Een paar voorbeelden; Bunyan, Huntington, de Redelijkheid, Theod. v.d. Groe, Ooms, Piet Prins, Barend de Graaff, Het blijvende Woord (GBS), Markten in Nederland en Landleven (het boerenbestaan van toen).

Morgen b.l.e.w. hoop ik de eerste boeken van deze stapel op de site van Boekenstek te zetten. Dit geeft de burger weer moed...

maandag 14 februari 2011

Vroeger, toen we nog trots op ons land waren...

Dat idee krijg ik heel sterk als ik zo'n oud schoolatlasje bekijk. Of is het alleen maar nostalgie, waardoor ik dat denk. Kijk nou dat mooie kaartje eens uit die oude schoolatlas. Hoewel.... wat is oud? De titelpagina meldt 1968, dat ligt toch nog maar net achter ons?
Toch is het alsof ik een ander Nederland instap. Een Nederland uit de boeken van Piet Prins en de Kameleonserie, toen het leve nog wat ongeclompiceerder was. En wat zijn we trots op ons land....
Kijk alleen maar naar de kaartjes. Een boompje, fabriekje, varken, hert, suikerbiet, zee-met-bootje enz. Zo gezellig.... En dan de citaten. Zomaar een paar zinnen:

Groningen is één van onze belangrijkste akkerbouwprovincies. Leeuwarden heeft één van de grootste veemarkten van ons land. Gaasterland is een zeer mooi gedeelte van Friesland (bos), evenals de omgeving van Appelscha en Heerenveen. In Drente bouwt men veel nieuwe fabrieken. Bij Schoonebeek bevinden zich rijke oliebronnen. De Overijsselse heuvelrijen zijn begroeid met prachtige bossen. Midden op de Veluwe zijn prachtige zandverstuivingen.
Heb ik het nu mis? Wat houden we ons land hoog. Gepaste trots, jawel! En wat een wij-gevoel. Hoe noemde onze vorige premier dat ook al weer? VOC-mentaliteit, dat is het juiste woord.
Zijn we dat niet een beetje kwijt? We zijn wat vitterig en zeurderig geworden. We focussen op wat niet goed gaat. We hebben het zo zwaar. We....

Waarom kan het vandaag niet meer? Want het geldt toch nog steeds wat in het boekje staat: "Je ziet dus wel dat dat kleine Nederland toch een heel belangrijk landje is in de grote wereld." Waarvan acte!

zaterdag 12 februari 2011

Gezondheid uit de apotheek van God

Wie er in de familie mee begonnen is, weet niemand meer. Maar opeens werden ze geïntroduceerd, de Zweedse kruiden. En gelijk deed er een boek intrede, “Gezondheid uit de apotheek van God”, van Maria Treben. De ondertitel luidt: Raadgevingen en ervaringen met geneeskruiden.
Het voorwoord meldt dat we met de intrede van de antibiotica heel veel vergeten zijn van de geneeskrachtige werking van kruiden. Dat zal waar zijn. Er staan talloze voorbeelden in het boek die de lezer vertellen welke wonderlijke genezingen er aan kruiden te danken zijn. En of het nu brandnetel, herderstasje, klaverzuring, paardebloem, salie, Sint Janskruid of vrouwemantel is, allen hebben ze hun geneeskrachtige werking bewezen. Het mooiste van het boek is dat nadrukkelijk gewezen wordt dat dit de apotheek van God is…..

De Zweedse kruiden deden dus hun intrede. De dikgedrukte woorden uit het boek van Maria Treben liegen er niet om. Het schijnt te helpen voor de volgende aandoeningen; buiktyphus, vleesvergiftiging, geelzucht, darmverstopping, braken, diarree, lidtekens, vlekken, sneden, wonden, hoofdpijn, voorhoofdsholteontsteking, misvormingen en…. zo gaat het nog even door.

Het scala aan ziektes wordt afgewisseld door verhalen van de genezingen: “Op een dag kwam er een oude vrouw, die al jaren met een stok moest lopen, naar mij toe. Door jicht en reumatiek was ze krom geworden, geen medicijnen konden helpen en ook geestelijk ging het al slecht met haar. Drie maal daags nam ze 1 theelepel Zweedse kruiden in met brandnetel- en heermoesthee en na drie weken kon ze alweer zonder stok wandelen.”
Maria Treben: “Hoe dikwijls vertellen mij mensen die mijn voordracht bijwonen, dat zij dank de Zweedse kruiden hun hoorapparaat weg konden leggen, en weer normaal horen.”

Zo gaat het bladzijden lang door. En het geheim? Gewoon, 10 gr. Aloë, 5 gram Myrrhe, 0,2 gram Safraan, 10 gram Senneblaadjes, 10 gram Kamfer, 10 gram Rabarberwortel, 10 gram Zitterwortel, 10 gram Manna, 10 gram Venetiaanse Theriak, 5 gram Zilverdistelwortel en 10 gram Engelwortel. Het geheel moet getrokken worden in graan- of fruitjenever. Hoe langer vervolgens dit elixer staat, des te meer neemt de geneeskracht toe.
Bovenstaande wijsheid werd in een oud handschrift gevonden na het overlijden van de beroemde Zweedse arts dr. Samst, een geneeskundig specialist. Dr. Samst stierf tijdens een ongeluk bij het paardrijden. Hij was toen 104 jaar oud. Zijn ouders en grootouders hadden ook een zeer hoge leeftijd bereikt….

Toch is dit nog niet alles. Maria: “Ik streef ernaar, de mensen niet alleen naar geneeskruiden en de krachten daarvan te verwijzen, maar vooral naar de almacht van de Schepper in wiens handen ons leven geborgen is en Die het bepaalt. Bij Hem zoeken wij hulp en troost, deemoedig en zorgvuldig ook de kruiden uit Zijn apotheek. Hem behoort het toe ons te leiden en te helpen en ons leven te richten naar Zijn wil."

Daar is niets aan toe te voegen…..

vrijdag 11 februari 2011

Dokter, denkt u dat ik horens krijg?

Misschien kent u het verhaal al lang. Toch wil ik het u niet onthouden. Het staat in "de zon wil ook door kleine raampjes schijnen" van ds. J.J. Poort. Het boekje is uitgegeven bij de Elisabethbode te Lochem in 1985. U weet wel dat ds. Poort allerlei boekjes geschreven heeft met alledaagse voorvallen. Voorvallen waaruit een diepere les te leren is. Eén van die stukjes wil ik u niet onthouden:
"dokter, denkt u dat ik horens krijg?"

Ik geef toe, dat 't nogal absurd klinkt: "dokter, denkt u dat ik horens krijg..." maar u moet wel bedenken, dat ik toen niet ouder was dan een jaar of tien. En in die leeftijd groeit dan alles aan je, in je, en waarom zouden daar ook geen horens bij kunnen komen?
Het is dan geen geruststellende gedachte dat geen enkel mens op aarde horens heeft (en jij die "dus" ook niet krijgt) maar integendeel: 't angstzweet breekt je uit bij 't idee dat jij, als énige onder alle mensen, met horens op je hoofd het leven verder in zult moeten.
Als énige! Dat zou toch ontzèttend zijn!
En dat hadden ze me nu juist, al dagen lang, met z'n allen wijsgemaakt.
De man de vrouw en de drie jongens. Ik schat ze om de 20 jaar oud, in een (ach ja, ik denk wel: leuk bedoelde maar) tot diepe wanhoop en wilde angst brengende samenzwering.

Ik logeerde bij hen...
En ze wezen naar mijn voorhoofd, raakten de zijkanten aan, even opzij boven de ogen, met een wijsvinger er even op drukkend, en dan zeiden ze, op bezorgde toon: "bobbels...dat zijn vreemde bobbels...als dat maar geen horens worden, binnenkort!"
Elke dag gebeurde 't wel een keer.
Steeds vaker.
Dan lachten ze, maar ik begreep hun lachen niet. En lag urenlang wakker, 's nachts, en bond mijn stropdas strak om mijn hoofd. Bád ook, dat 't niet gebeuren zou.

Op een middag ben ik toen, voor 't eerst van mijn leven, naar een dokter gegaan, op 't spreekuur.
Niemand, die het wist.
Ik kende hem ook niet.
Binnen, in zijn spreekkamer, barstte ik in huilen uit en vertelde, wat zij mij vertelden...
"Dokter, denkt u dat ik horens krijg?"

Ik ben die dokter, na meer dan 30 jaar, zo verschrikkelijk dankbaar!
Want, bezorgd, geschrokken haast, stond hij op van achter z'n bureau, liep op me toe en voelde krachtig met beide duimen en wijsvingers op de twee plekken...
Dacht even na.
Vroeg toen op de brancard te gaan liggen en de ogen te sluiten. Met een fel licht scheen hij op die plekken.
Ik wachtte ademloos.
Toen zij hij: "gelukkig, jong, ik dacht 't eerst ook even... maar er is niets aan de hand, ik heb 't helemaal gecontroleerd, je zult nooit horens krijgen!"
O, dank u, dank u dokter! heb ik gezegd.
Ga maar gauw naar huis, zei hij, en deed glimlachend de deur voor mij open.
's Avonds heb ik, onder de dekens, God gedankt.
Zonder die stropdas...
Die hing weer over mijn stoel.

Toch ontroerend.
Wat zou de les zijn?
U mag het zeggen...

donderdag 10 februari 2011

Ik zoek, ik zoek, ik zoek een boek

Zoekt u een boek? Zoekt u misschien al heel lang een boek? Zoekt u misschien al heel, heel lang een geliefd boek? Dan hebben we hier misschien de weg naar vinden.

Er bestaat sinds een kort een startpagina waar alle onder ons bekende boekenaanbieders in tweedehands boeken overzichtelijk op een rijtje staan. Daar komen ze: De Roo, Kool, Versprille, Veritas, de Boekenkamer, GoedeBoeken, MDC-boeken, Müller, Tolle Lege, Tweedehandsboekenhuis, Van Reenen, Waarderboek, Wever van Wijnen en last but not least.....Boekenstek.

Alle bovenstaande boekhandels hebben een zoekfunctie op hun site. Daarnaast staan de volgende verzamelsites (van verschillende boekwinkels) op de startpagina: AbeBooks, Antiqbook, Boekenverkoper, Boekwinkeltjes, Bol.com, De Slegte en Omero.

Verder kunt u terecht bij Marktplaats, Refomarkt en Marktnet.

Zo maakt u grote kans uw langgezochte boek te vinden. Mist u nog een link? We horen het graag. Zet deze site alvast bij uw favorieten......http://boekenstek.maakjestart.nl/

Van Boekenstek, voor u! Daarnaast kunt u altijd uw zoekopdracht opgeven door een mailtje te zoeken naar info@boekenstek.nl of een bericht achter te laten op de site van Boekenstek.

dinsdag 8 februari 2011

Monosyllabicum

Monosyllabicum, in groep 8 heb ik er ooit wel eens één met de jongens (en meisjes) besproken. Sommigen vinden het razend interessant zo'n moeilijk woord. Wat is een monosyllabicum? Het is een gedicht dat bestaat uit éénlettergrepige woorden. De dichter Revius heeft er in zijn "Over-ysselsche Sangen" van 1630 zomaar één ergens tussen geschreven. Revius is onder meer bekend vanwege het gedicht "Hy droech onse smerten" over de kruisiging van de Heere Jezus. In de lijdenstijd wordt het vaak geciteerd.
Onbekender is dus "Sontvloet, monosyllabicum". De bijna ononderbroken rij van dieren die de ark betreden zie je als het ware voor je. Die rij mondt uit in "Hem de Heer, sy de eer!" Op school wordt geleerd dat een kenmerk van een gedicht is, dat je met weinig woorden iets mooi zegt. Verder zie je op een bladzijde met een gedicht veel wit. Revius wist het al:

Sontvloet, monosyllabicum

Hooch en lanck,
Breet van ganck,
Dick en starck
Was de Arck.
Daer in clam
Sem en Ham
Met zijn broer,
Vaer en moer,
En noch dry
Wijfs daer by.
Al het vee
Had daer stee.
Hart en hind,
Brack en wind',
Beyr en leeu,
Roeck en spreeu,
Peirt en os,
Haes en vos,
Swijn en aep,
Geyt en schaep,
Losch en das
Daer oock was.
Hen en haen,
Specht en craen,
Duyf en paeu,
Uyl en caeu,
Raef en gier
Vant men hier.
Craey en snip
Vlooch int schip.
Musch en vinck
Daer in ginck.
Draeck en slang'
Men hier dwang'.
Hont en cat,
Muys en rat,
Groot en cleyn,
Vuyl en reyn,
Quaet en goet,
Fel en soet,
Wilt en tam
Daer toe quam.
Al wat vloog'
In het droog',
Al wat croop,
Of zijn loop
Had' opt lant
Quam ter hant.
Wat men niet
In en liet
Mensch of beest
Gaf den geest
In den grond',
Om de sond'
Die het al
Bracht ten val.
Paer by paer
Trat daer naer
Weer aent lant,
Door Gods hant
Die liet af
Van zijn straf.
Hem, de Heer,
Sy de eer!
Het oorspronkelijke handschrift is nog bewaard gebleven en aanwezig in de Athenaeumbibliotheek te Deventer. Onder redactie van drs. J. Toet is een aantal jaren geleden een boek met opstellen over het leven en werk van Revius (1586-1658) verschenen. Meerdere gedichten van hem staan er in. Voor die allen geldt, wat Revius zelf dichtte:

Het goede dat ick heb o Heere is van dy,
En al wat anders is, eylaes, dat is van my.

zaterdag 5 februari 2011

Armoede in de Hoeksche Waard (2)

In november schreef ik een stukje n.a.v. een oude biografie over ds. A.S. Talma, o.a. te Heinenoord.
Vandaag zag ik in het Reformatorisch Dagblad een artikel over dezelfde ds. Talma. Er is opnieuw een biografie over hem verschenen: "De rode dominee". Het is geschreven door Lammert de Hoop en Arno Bornebroek en uitgegeven bij Uitgeverij Boon te Amsterdam (ISBN 978 94 6105 110 3) en telt 331 bladzijden.
Een eerste verschil met de oude biografie en de nieuwe springt al gelijk in het oog. Behalve de lay-out is ook de prijs drastisch anders.... Voor de nu uitgekomen biografie betaalt u € 19,90, voor de oude.....€ 7,50!!

Erfstukken

Erfstukken doe je niet snel weg. Sommige mensen zijn maar wat zuinig op de klok van hun grootmoeder, de dekenkist van overgrootvader of de sieraden van een nog ouder geslacht. Bij boeken zijn het vooral de Statenbijbels die in de familie gekoesterd worden. Mijn moeder heeft nog een kastje met oude boeken van mijn opoe Heistek. Jammer genoeg staan er geen namen in. Het zijn “oudvaders” in oude druk; sommige met indrukwekkende perkamenten of leren banden, anderen de verdwijning nabij.

Zelf ben ik ook eens in mijn boekenkast gaan zoeken. Wat is mijn oudste “erfstuk” in mijn boekenkast. Ik kwam twee boekjes tegen. De één van een overgrootmoeder, de ander van een overgrootvader. ’t Zijn allebei beduimelde boekjes. ’t Is dat het een bepaalde gevoelswaarde heeft, anders waren ze allang bij het oud papier gebracht.
Het eerste boekje is oranje en getiteld “Oranje-Boven”. De ondertitel vermeldt “Geschenk voor de Nederlandsche Jeugd op het Vijf en twintigjarige Jubilé der inhuldiging van Z.M. Koning Willem III. 1849-12 mei-1874. Het boekje, ’t is eigenlijk maar een dun dingetje, is geschreven door E.J. Veenendaal en uitgegeven in 1874 bij H.A. Berends te Harderwijk. En dan komt het mooiste, onderaan de bladzijde staat in keurig schoonschrift “Gerretje Riedijk A Dochter”. Mijn moeder noemde haar altijd “opoe Gerritje”. Ze woonde aan de Oudendijk, een paar kilometer buiten Goudswaard, en was getrouwd met Bas de Regt.
“Den 12 Mei 1874 hoopt het Nederlandsche volk feest te vieren! (…) Gij weet wel, dat echtelieden, die door ’s Heeren goedheid een kwarteeuw door den band des huwelijks vereenigd waren, dien dag herdenken door het vieren van de zilveren bruiloft. Welnu, op den 12 Mei 1874 zal het, zoo het leven van onzen geëerbiedigden Vorst gespaard blijft, 25 jaren geleden zijn, dat Z.M. Willem III te Amsterdam plechtig ingehuldigd werd als Koning der Nederlanden.”
Verschillende anekdotes over de Koning vullen het boekje. Tot slot wordt geëindigd met een lijstje met jaartallen en gedenkwaardige gebeurtenissen.

In gedachten (nu ga ik fantaseren) zie ik Gerretje blij met haar boekje naar huis lopen. Alle schoolkinderen hebben van de meester zo’n boekje gehad. Ze is er erg blij mee, boeken zijn nl. niet dik gezaaid in het huis van de familie Riedijk. En zelf heeft Gerretje maar een paar boekjes. Ze zal het heel zuinig bewaren op de beddeplank….. Straks gaat ze er gelijk in lezen. ’t Is jammer dat het niet dikker is; 24 bladzijden heeft ze zo uit…..

Het tweede boek dat ik gevonden heb is iets dikker; 179 blz. Het heeft een harde rode kaft waarop de titel prijkt: “Paul Rabaut, de prediker der woestijn”. Iets eronder: “Uitgave Joh. De Liefde, Utrecht”. Het verhaal gaat over de vervolging van de Hugenoten in Frankrijk ten tijde van Lodewijk XIV. Zelf heb ik het boekje nooit gelezen, misschien wordt dat eens tijd.
Op dit moment vind ik de stempel aan de binnenkant van het voorplat het meest bijzondere aan het boekje. De stempel meldt: “G. Rosmolen in Manufacturen, Galanterie en Sigaren-Nieuw-Beierland”. Gabriël Rosmolen was de vader van mijn opoe (oma)Heistek. Hij woonde in Nieuw-Beijerland en had daar bovengenoemd winkeltje. Aan die ene stempel zit nog een heel verhaal vast uit het begin van de negentiende eeuw. Misschien volgt dat nog eens…..
Soms loopt het ook wel anders af met “boeken-in-de-familie”. Ik heb van mijn opoe nog een serie van drie boekjes. Ze zijn geweest van de broer van mijn opa, schoolmeester in Gouda. Helaas mist er één deeltje. Kom ik een tijd terug bij mijn neef, blijkt hij dat ene deel te hebben. Hoe ging dat? De bewuste eigenaar is gestorven en er zijn heel veel boeken. Er worden drie stapels gemaakt. Het enige criterium om de stapels samen te stellen is de hoogte van de stapel. Als alle “torens” even hoog zijn, neemt iedere broer één stapel mee naar huis….. ’t Is een bijzonderheid dat de boeken uiteindelijk nog bewaard zijn…. Zo gaat het met boekenerfstukken!

Misschien heeft u ook nog een bijzonder boekenerfstukverhaal. Ik ben benieuwd.

donderdag 3 februari 2011

Brieven en pakketjes

De pakjes liggen weer klaar om naar de post gebracht te worden. Gelukkig is de mogelijkheid er nog op ons dorp om de post weg te brengen. Bij onze supermarkt kan de post afgeleverd worden. Ze leggen de brieven en pakketjes op zo'n oranje weegschaal en na op een paar knopjes gedrukt te hebben, komt er vanzelf een postzegel uit een apparaat rollen.

Sommige kassières zuchten wel eens als ik aankom met een aantal pakketjes. 't Is ook niet altijd even makkelijk. Ja, een gewone brief of pakket lukt nog wel. Soms is het echter niet gewoon. Een pakket van meer dan 10 kilo of een zending naar het buitenland zorgt wel eens voor problemen. 't Gebeurt ook wel eens dat ik thuis een schatting heb gemaakt (met behulp van de digitale keukenweegschaal) van de porto en in de supermarkt blijkt het poststuk toch in een andere gewichtsklasse te vallen... Ja, dat zijn de risico van het vak.

Morgenmiddag hoop ik deze pakjes weer in de supermarkt te brengen, tenminste als ik op tijd thuis ben. Meestal lukt dat wel. Degenen voor wie de pakjes zijn, nog even geduld. Ze komen er aan...., een Friese Kinderbijbel in het onderste pakje en een boek van Hooker in de bruine envelop. De bovenste witte envelop houd ik zelf maar. Die heb ik er even opgelegd voor de privacy...