vrijdag 11 februari 2011

Dokter, denkt u dat ik horens krijg?

Misschien kent u het verhaal al lang. Toch wil ik het u niet onthouden. Het staat in "de zon wil ook door kleine raampjes schijnen" van ds. J.J. Poort. Het boekje is uitgegeven bij de Elisabethbode te Lochem in 1985. U weet wel dat ds. Poort allerlei boekjes geschreven heeft met alledaagse voorvallen. Voorvallen waaruit een diepere les te leren is. Eén van die stukjes wil ik u niet onthouden:
"dokter, denkt u dat ik horens krijg?"

Ik geef toe, dat 't nogal absurd klinkt: "dokter, denkt u dat ik horens krijg..." maar u moet wel bedenken, dat ik toen niet ouder was dan een jaar of tien. En in die leeftijd groeit dan alles aan je, in je, en waarom zouden daar ook geen horens bij kunnen komen?
Het is dan geen geruststellende gedachte dat geen enkel mens op aarde horens heeft (en jij die "dus" ook niet krijgt) maar integendeel: 't angstzweet breekt je uit bij 't idee dat jij, als énige onder alle mensen, met horens op je hoofd het leven verder in zult moeten.
Als énige! Dat zou toch ontzèttend zijn!
En dat hadden ze me nu juist, al dagen lang, met z'n allen wijsgemaakt.
De man de vrouw en de drie jongens. Ik schat ze om de 20 jaar oud, in een (ach ja, ik denk wel: leuk bedoelde maar) tot diepe wanhoop en wilde angst brengende samenzwering.

Ik logeerde bij hen...
En ze wezen naar mijn voorhoofd, raakten de zijkanten aan, even opzij boven de ogen, met een wijsvinger er even op drukkend, en dan zeiden ze, op bezorgde toon: "bobbels...dat zijn vreemde bobbels...als dat maar geen horens worden, binnenkort!"
Elke dag gebeurde 't wel een keer.
Steeds vaker.
Dan lachten ze, maar ik begreep hun lachen niet. En lag urenlang wakker, 's nachts, en bond mijn stropdas strak om mijn hoofd. Bád ook, dat 't niet gebeuren zou.

Op een middag ben ik toen, voor 't eerst van mijn leven, naar een dokter gegaan, op 't spreekuur.
Niemand, die het wist.
Ik kende hem ook niet.
Binnen, in zijn spreekkamer, barstte ik in huilen uit en vertelde, wat zij mij vertelden...
"Dokter, denkt u dat ik horens krijg?"

Ik ben die dokter, na meer dan 30 jaar, zo verschrikkelijk dankbaar!
Want, bezorgd, geschrokken haast, stond hij op van achter z'n bureau, liep op me toe en voelde krachtig met beide duimen en wijsvingers op de twee plekken...
Dacht even na.
Vroeg toen op de brancard te gaan liggen en de ogen te sluiten. Met een fel licht scheen hij op die plekken.
Ik wachtte ademloos.
Toen zij hij: "gelukkig, jong, ik dacht 't eerst ook even... maar er is niets aan de hand, ik heb 't helemaal gecontroleerd, je zult nooit horens krijgen!"
O, dank u, dank u dokter! heb ik gezegd.
Ga maar gauw naar huis, zei hij, en deed glimlachend de deur voor mij open.
's Avonds heb ik, onder de dekens, God gedankt.
Zonder die stropdas...
Die hing weer over mijn stoel.

Toch ontroerend.
Wat zou de les zijn?
U mag het zeggen...

1 opmerking:

  1. ach wat kon je als kind toch in angst zitten! je begreep de grote mensen wereld niet en ze konden je alles wijs maken! maar ook als volwassene zie je soms dingen op je af komen waarover je je zorgen kan maken, soms om wanhopig van te worden. En toch lijden we vaak het meest... jawel.. door het lijden dat we vrezen, maar.. dat nimmer op komt dagen....

    BeantwoordenVerwijderen