Ooit, in een "ver" verleden, heb ik me druk gemaakt met genealogieonderzoek. Na het archief van het streekmuseum doorgespit te hebben, was ik op een dag in Den Haag beland. Daar zetelt het Genealogisch Bureau. Met een map knipsels zat ik even later aan een tafel. Oude krantenartikelen, trouw- en rouwadvertenties, foto's en brieven gingen door mijn handen. Al snel was duidelijk dat ik geen graven en hertogen zou tegenkomen.
Toch kreeg ik even later wat moois in handen. 't Was een brief, een brief van een Zuid-Afrikaner die het Genealogisch Bureau ooit benaderd had voor informatie over de herkomst van de familie Heystek. Iemand uit Zuid-Afrika, wat moet die nou met een Heystek? Uit de brief bleek dat er in Zuid-Afrika ook Heystekken woonden. De briefschrijver, dhr. N.A. Coetzee, was bezig een boek samen te stellen over 125 jaar Heystek in Zuid-Afrika. Nieuwsgierigheid gewekt natuurlijk, adres overgeschreven en een brief gestuurd.
Een paar weken later kwam het antwoord. Inderdaad het was nog mogelijk een "Heystek-Familieboek" te bestellen. Ik moest zo- en zoveel Rand in een envelop opsturen, dan zou mijnheer Coetzee de boeken (ik had er een paar besteld) wel opsturen. Zo gezegd, zo gedaan. En jawel hoor, weer een paar weken later kwamen de boeken binnen.
Die Heystek Familieboek, Herdenkingsuitgawe 1862-1987, deur N.A. Coetzee stond er op de voorkant. Het voorwoord meldt "Die publikasie is 'n dankbare en nederige poging om hulde te bring aan die Heystek en aanverwante families met die herdenking van die verhuising 125 jaar gelede van die stamvader Jan Heystek en die stammoeder Johanna Elizabeth Roza na Suid-Afrika." En een stukje verder: "Die moeder is op see, reeds naby die Kaap oorlede".
Achter deze laatste zin zit een indrukwekkend verhaal. Zoon Jan heeft het later opgeschreven:
"De tweede klas mijn ouders met 7 kinderen en eenige anderen, en de derde klas waren de meeeste, allen bestemd voor de Kaap de Goede Hoop. Het leven aan boord was maar elke dag bijna 't zelfde, totdat er voor ons gezin later een treurige verandering kwam en wel zoo dat het jongste kindje van mijn ouders stierf dat van haar geboorte zeer tenger en zwak was. Eenige tijd later werdt mijn Moeder die een heele tijd aan verzwakking in de hersens leed op eens zoo ernstig dat terwijl Vader en Moeder boven op dek op dekstoelen zaten, mijn Moeder duizelig werdt, en wel zoo erg dat ze met behulp van de doctor en andere personen na beneden gebragt moest worden. 't Was voor ons als kinderen een zwaar gevoel dat te moeten aanschouwen, doch de Heere had in Zijn Vader raad besloten ons nog verdere beproevingen te doen ondervinden. Mijn Vader had een sterk ligchamelik gestel en trachtte ons zooveel mogelijk te troosten."
Terwijl het schip de evenaar passeerde en moeder ziek op bed lag werd het "helse Neptunusfeest" gevierd. "Er waren zeilen op het voorschip gespannen, daarachter stond een groote kuip vol zeewater, over de kuip lag een kort stuk plank waarop elke persoon zonder onderscheid mocht gaan zitten, natuurlik bij zijn of haar beurt, nadat ze eerst zoodra iemand achter het zeil gebragt werdt met emmers zeewater over het geheele ligchaam gegooid werdt, dan op de plank op de kuip werdt gezet, met een soort zeep het aangezicht besmeerd, en met een mes van hout geschooren werdt, en dan de plank onder 't ligchaam uitgerukt, zoodat de persoon achterover in de kuip met water viel. Toen de beurt aan Vader kwam en hij met twee emmers zeewater over het ligchaam gesmeten was, sprong hij om en liet zich niet vatten, door van hem af te slaan als een echte Noord Bransse boer en ging dadelik terug na mijn Moeder die uiterst zwak aan haar krankheid te bed lag. Zij hoorden het rumoer boven haar op het dek en of het schandaal dat de ellendige bestuurder van 't schip toegelaten heeft die dag te laten uitvoeren, het einde mijner dierbare Moeder verhaast heeft zal de eeuwigheid openbaren.
Mijn moeder werdt steeds zwakker en was bij tijde geheel van haar hoofd door de zware pijn in de hersens, en toen ze haar einde begon te gevoelen gaf de Algoede Hemelse Vader haar het volle verstand voor eenige uren terug. Ze deed Vader en ons kinderen tot haar krankbed naderen en sprak als haar laatste woorden: "Mijn man en kinderen Ik ga sterven, Ik zie het beloofde land van verre als weleer Mozes, een land overvloeiende van melk en honing maar ik mag er niet ingaan, gaat na dat land, gaat niet terug, houdt de Heere ons Verbonds God voor oogen en Zijn zegen zal met u allen zijn."
Daarna nam ze ons kinderen één voor één aan haar hart, kuste ons laatst vaarwel en ten laatste Vader, en begon te zingen de twee laatste verzen van die 116ste Psalm, bij het einde ervan haar ziel opsteeg na die gewesten alwaar Jezus Christus beter gekend zal worden dan Hij hier op aarde gekend is.
De lezer verschoon mij dat terwijl ik dit op schrift zet mij tranen van weemoed, doch ook van dankbaarheid aan mijn oogen ontspringen."
Dit verhaal, bladzijden lang, wordt ondertekend door J. Heijstek, Sr op 16 November 1925.
Inderdaad geen graven en hertogen, maar toch een Koningskind...
dat is dan toch om jaloers op te zijn. Het is alleen geen erfgoed. Wilma
BeantwoordenVerwijderenHet is boeiend in de geschiedenis van de familie binnen te treden. Vaak blijkt dit te weerspiegelen op huidige generaties.
BeantwoordenVerwijderen